inloggen / registreer

Jurisprudentie

BJ3134

Datum uitspraak2009-07-08
Datum gepubliceerd2009-07-20
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
ZaaknummersAWB 08/4406 en AWB 08-4875
Statusgepubliceerd

Indicatie

Er blijkt geen wrakingsverzoek te zijn ingediend waarover de wrakingskamer kan oordelen.

Uitspraak

beschikking RECHTBANK ARNHEM Wrakingskamer Zaaknummers: AWB 08/4406 BESLU en AWB 08/4875 BESLU Beschikking van 8 juli 2009 inzake [verzoeker] beiden wonende te [woonplaats], gemachtigde H. Zijlstra te Zoetermeer, en [leden van d[ ]ingskamer] in hun hoedanigheden van respectievelijk voorzitter en leden van de wrakingskamer in de zaken onder zaaknummers: AWB 08/4406 BESLU en AWB 08/4875 BESLU van mevrouw [verzoeker sub 1] en de heer [verzoeker sub 2] voornoemd tegen de stichting [stichting], in welke zaken mevrouw [verzoeker sub 1] en de heer [verzoeker sub 2] een verzoek tot wraking hebben ingediend tegen mr. [betrokkene] als behandelend bestuursrechter. 1. De procedure 1.1. Op 18 mei 2009 is de zitting aangevangen waarin het wrakingsverzoek tegen [betrokkene] zou worden behandeld door de mrs [rechter 1]r, [rechter 2] en [rechter 3]. In het proces-verbaal van het verhandelde op de zitting van 18 mei 2009 staat onder meer: “De heer Zijlstra voert het woord en merkt op: Graag zou ik de namen van de leden van de wrakingskamer willen weten. De voorzitter deelt hierop de namen van de rechter en de griffier mede. De heer Zijlstra verklaart: Ik verzoek u om de zaak aan te houden omdat ik geen onderzoek heb kunnen doen naar uw mogelijke partijdigheid. De voorzitter merkt op: Dient u, indien de wrakingskamer uw aanhoudingsverzoek afwijst, een wrakingsverzoek in gericht tegen deze wrakingskamer? De heer Zijlstra verklaart: Ja, dat klopt. De voorzitter merkt op: Dan wordt het aanhoudingsverzoek afgewezen. De voorzitter sluit vervolgens de behandeling van de zaak.” 1.2. Vervolgens heeft de rechtbank mevrouw [verzoeker sub 1] en de heer [verzoeker sub 2] op 29 mei 2009 een brief gestuurd waarin onder meer het volgende is vermeld: “ In verband met het door u ingediende wrakingsverzoek gericht tegen de wrakingskamer bestaande uit mrs. [ rechter 1], [ ] [rechter 2] en [ ] [rechter 3] vraag ik uw aandacht voor het volgende. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek zal plaatsvinden op 25 juni 2009 om 15:30 (…)” 1.3. Bij brief van 5 juni 2009 hebben de mrs. [rechter 1]r, [rechter 2] en [rechter 3] bericht dat zij niet in de wraking berusten. 1.4. Ter zitting op 25 juni 2009 is mevrouw [verzoeker sub 1] verschenen met hun voornoemde gemachtigde. Zij hebben ter zitting verklaard verbaasd te zijn dat zij waren opgeroepen voor deze zitting omdat zij geen wrakingsverzoek hebben ingediend tegen mrs. [rechter 1]r, [rechter 2] en [rechter 3]. Volgens mevrouw [verzoeker sub 1] en de heer [verzoeker sub 2] heeft die wrakingskamer zichzelf gewraakt. 2. De beoordeling 2.1. De wrakingskamer stelt vast dat mevrouw [verzoeker sub 1] en de heer [verzoeker sub 2] voornoemd in genoemde zaken geen wrakingsverzoek hebben ingediend tegen de wrakingskamer bestaande uit de mrs. [rechter 1]r, [rechter 2] en [rechter 3]. Als gevolg daarvan is er in de genoemde zaken ook geen sprake van een wraking van deze wrakingskamer waarover een wrakingskamer kan oordelen. 2.2. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat dit tot gevolg heeft dat de wrakingskamer bestaande uit de mrs. [rechter 1]r, [rechter 2] en [rechter 3] de behandeling van het verzoek tot wraking gericht tegen [betrokkene] in de genoemde zaken kan hervatten. 3. De beslissing De rechtbank verstaat dat er in de genoemde zaken geen wrakingsverzoek is ingediend tegen de wrakingskamer bestaande uit de mrs. [rechter 1]r, [rechter 2] en [rechter 3]. Deze beslissing is gegeven door mrs. M.C.G.J. van Well (voorzitter), J.C.E. Ackermans-Wijn en M.P.C.J. van Bavel en in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.J. Daggenvoorde uitgesproken op 8 juli 2009. de griffier de voorzitter